Bio poëzie
Johan Clarysse (Kortrijk, 1957) studeerde filosofie en is actief als beeldend kunstenaar en dichter. Hij maakt deel uit van het Poëzieatelier Brugge, werd in 2021 laureaat van de VTB Poëziepijs en won de derde prijs in de Rob De Vos-wedstrijd 2023.Gedichten van zijn hand verschenen in Poëziekrant, Het Gezeefde Gedicht, Meander, Roer en de Schaal van Dighter en in diverse bloemlezingen, waaronder De 100 beste gedichten uit de Gedichtenwedstrijd 2021. Onlangs werd hij genomineerd voor Melopee Poëzieprijs 2024.
“Als schilder heb ik reeds een hele weg kunnen afleggen en een plaats verworven in het bonte landschap van de beeldende kunst in Vlaanderen. Als dichter ben ik debuterend. Ik ben gedichten en dagboeknotities beginnen schrijven toen ik in Leuven aan de unief studeerde. In die periode werden enkele gedichten gepubliceerd in tijdschriften als Yang, Poëziekrant en in bloemlezingen van de Prijs Vlaamse Club Brussel. Na mijn studies aan de academies voor beeldende kunst in Leuven en in Brugge hebben de schilderkunst en mijn halftijdse job mij in die mate opgeslorpt dat er nog weinig tijd restte voor het schrijven. In vlagen dook het weer op. De schrijver in mij heeft zich een tijd verwaarloosd gevoeld maar eist de laatste jaren terug zijn volle aandacht op!” (uit interview Meander)
“De combinatie van beeldende kunst en pöezie ligt me. Deze disciplines hebben veel gemeen, ze werken beiden met beelden, maar met een ander materiaal. Sommige dingen kan ik beter kwijt al schilderend, andere al dichtend. Voor mezelf blijft het een mysterie waarom ik op een bepaald moment naar het ene medium grijp en daarna naar het ander.”
Wat drijft mij?
“Ik zie mijn schilderijen en gedichten als een poging om greep te krijgen op mezelf en de wereld om me heen, om in het geval van een gedicht met de juiste taal complexiteit te laten glanzen, de complexiteit van onze verlangens, gedachten, liefdes, levensverhalen. Ik schrijf vanuit een innerlijke noodzaak. Al besef ik dat dit op zich nog geen goed gedicht maakt. De wetenschap en de ervaring dat die poging maar gedeeltelijk lukt drijft me ertoe om steeds opnieuw ermee verder te gaan.”
“Poëzie is de erkenning dat de werkelijkheid ons ontsnapt en soms ongrijpbaar is. Velen hebben er al over geschreven maar dat belet me niet om het ook op mijn specifieke manier en in mijn specifieke taal te willen doen. Het tekort dat zich toont in de tussenruimtes op de schilderijen van Morandi, in het gras dat droog staat in de zomer, in het woord dat op zijn grenzen stoot, in de stilte die is uitgepraat, in herinneringen die krimpen en verdwijnen…”
“Op de vraag waarom ze niet alleen zingt maar ook schrijft, antwoordt Patti Smith droogweg: ‘because we can not simply live’. Het getuigt van een bedrieglijke eenvoud en het klopt. Ik word gedreven tot schrijven omdat gewoonweg leven niet volstaat.”
“Poëzie is een manier om naar de kern te gaan, het heeft als zodanig iets bezwerend. Het leidt tot meer begrip en acceptatie van de werkelijkheid die ons ontsnapt en van de ander in zijn radicale andersheid, zelfs in onze intiemste relaties. Gedichten schrijven biedt richting voor mezelf en hopelijk ook voor de lezer. Ik hoop dat iets van de verstilling, de verwondering, de ontroering of de troost die vorm krijgt tijdens het schrijfproces van het gedicht op de lezer overslaat. Het helpt het onzegbare, datgene wat niet te definiëren is, toch aanwezig te stellen of gezegd te krijgen.”
“Een goed gedicht heeft voor mij expressieve kracht maar is altijd ook taalspel en talig onderzoek. Een gedicht is meer dan zijn duiding. Het is ook klank, sfeer, stemming, een berg schakeringen, beelden die blijven hangen. Elk woord heeft zijn functie in een gedicht, de woorden die erin staan hebben mekaar broodnodig. Het gaat erom het juiste woord op de juiste plaats krijgen. Wanneer dit lukt gaat het gepaard met een gevoel dat verwant is aan het geluksgevoel. Of zoals dichter Peter Verhelst het uitdrukt: ‘het gevoel dat de dingen samenvallen, dat de wereld voor één ogenblik is scherpgesteld”.