Enkele fragmenten uit de inleiding van Els Vermeersch, kunsthistorica en stafmedewerkster PMMK, bij de opening van de tentoonstelling "Are shadow and substance identical?" - 2006.
(...)
#1
Wat is dat toch, vraagt Rutger Kopland zich af in de inleiding van zijn boek met als titel ' Het mechaniek van de ontroering'
Wat is het toch dat een gebaar, een foto, een schilderij, een paar regels, dat die iets te weeg kunnen brengen dat lijkt op het losspringen van een slot...
Johan Clarysse bezit perfect het mechaniek van de ontroering, hij beheerst perfect de kracht van de verleiding. Dat wat iets teweeg brengt dat lijkt op het losspringen van een slot, of tenminste, zijn werk bezit, beheerst dat...
Wat is dat toch? Wat is het toch dat mij er steeds weer naar toe drijft, dat wat lijkt op het losspringen van een slot?
Het werk van Johan Clarysse verleidt ons als toeschouwer met de kracht van een stevig maar losspringend slot. Er zijn zo van die beelden die je blijft zien, er zijn zo van die woorden die je blijft horen...
En zoals het alle verleidingen vergaat, cirkel je er soms om heen, maak je grote bogen, soms ga je zwaar uit de bocht, maar steeds weer, altijd weer, keer je terug.
Het werk van Johan daagt uit, pakt.
Ontroering, van de kaart zijn door een beeld, dat is nu juist zo sterk aan dat werk van Johan, het in elkaar verweven zijn van een frappante directheid en een sterke gelaagdheid. Een frappante, verleidelijke directheid...
Je kunt bij wijze van spreken in één tel weer wegwandelen met een schilderij van Johan op je netvlies gebrand en tegelijkertijd terugkeren via tientallen bochten en invalswegen.
Ik noem er slechts een paar, een paar van de verschillende mogelijke lezingen: het spel met verf en doek, de lijn van de literatuur en de poëzie, de laag van de psycho -analyse en de filosofie, de weg van de filmfreak en de persoonlijke levenservaring, of heel gewoon het plezier van het schilderen.
#2
Het spel met de verf en het doek, de materie van het werk, vormt een eerste camerastandpunt.
Ik zie een beperkt kleurgebruik, blauwen en grijzen, okers en groenen, soms, een zeldzame keer een roze. Dit is een bewust keuze!
Johan Clarysse is geen neo -expressionist in zijn kleurgebruik. We zien het ingehouden spannend omgaan met kleur van een pure tonalist, veeleer dan een coloristische exuberantie.
De zachte tonen en een vaak spaarzaam aangebrachte verf staan in contrast met het prangende verhaal.
Een spel van transparante en dekkende verf, een duidelijke borstelstreek of net niet, met of zonder vraagteken.
Het onzichtbare zichtbaar maken, dat is wat al eeuwen fascineert in de schilderkunst.
'Ik geloof heel erg in dit medium. Ik schilder gewoon graag,'vertrouwde Johan mij toe.
In zijn atelier vol met beeldend werk gangen spaarzaam, traagzaam een paar treffende woorden: ''t zijn zotten die schilderen'. Maar ook: 'Het vlees is verf geworden'.
#3
Are shadow and substance identical? Vadertje Plato draait zich wellicht wellustig om in zijn graf...
Hoe gaan we om in een beeld met innerlijke verborgenheid en uiterlijke verschijning?
Wat is het wezen van identiteit?Waar liggen de grenzen tussen communiceren en non - communicatie? Het beeld, de beeldende kunst in zijn geheel speelt met de uiterlijkheid van de dingen.
Kunst is iets wat verschijnt, uiterlijk wordt én tegelijk samen valt met het wezen, de innerlijke wereld.
Je stapt het beeld binnen en dan begint het pas. De beelden van Johan Clarysse trekken je mee, maar éénmaal binnen in het beeld, ontstaan de vragen.
Als toeschouwer ervaar je aan de lijve het mechaniek van de ontroering.
De toeschouwer en de onderliggende melancholie die in de beelden schuilt, vallen even samen...De woordloze kern van het beeld vindt een waardig antwoord in de verstilling die het veroorzaakt.
#4
Het zal je maar overkomen, schilder zijn, werken met een rotsvast stilstaand medium als verf en doek én freak zijn van het bewegende beeld bij uitstek dat film toch is...
Het werk van Johan Clarysse brengt me onvermijdelijk bij de Japanse ukiyo-e of de beelden van het vliedende leven. In de 16de eeuw was er een Japanner die De geschiedenis van de drijvende wereld publiceerde. De term ukiyo-e was in de 17de en de 18de eeuw niet alleen in de mode maar had ook zijn naam geschonken aan een totaal nieuw literair genre: De romans van de dingen die voorbij gaan.
Johan Clarysse schrijft in zijn schilderijen romans van de dingen die voorbij gaan, beelden van het vliedende leven....
(...) |